Geschiedenis en constructie van DSG (S-Tronic).
DSG (Engels direct-shift gearbox, Duits Direkt-schalt-Getriebe) is een automatische versnellingsbak die door Volkswagen Group is ontwikkeld, deze wordt in Audi voertuigen S-Tronic benoemd en VW, Skoda en Seat voertuigen wordt die versnellingsbak DSG benoemd. Die versnellingsbak is in 2003 voor het eerst gepresenteerd (VW Golf R32), daarna wordt die versnellingsbak vrijwel in alle voertuigen van VAG ingebouwd.
DSG heeft een bijzondere kenmerk: hybryde van twee versnellingsbakken en twee koppelingen in een apparaat. Dat zorgt voor een snelle schakeling tussen versnellingen. De eerste buitenkoppeling zorgt voor wisseling van oneven versnellingen en achteruitrij (1-3-5-7), de tweede binnenkoppeling zorgt voor overige versnellingen (R-2-4-6). DSG is zeer snel: de wisseling van versnellingen duurt ongeveer 200 ms (0.2 s). Dat is een beetje trager dan in boliden Formula – 1 (0.05s), maar veel sneller dan in traditionele hydraulische automatische versnellingsbak met koppelomzetter. De producenten geven de wisselings van 0.008s (!) van DSG aan, maar het is niet eenvoudig om informatie over dat feit te vinden.
De revolutionaire constructie vna DSG heeft ongetwijfeld ervoor gezorgd dat vandaag meer dan 70% personenvoertuigen met automatische versnellingsbak in Europa worden geproduceerd.
Bijna niemand kent het feit dat de versnellingsbak met twee koppelingen in 1980 in Porsche 962 racingmodel voor het eerst was ingebouwd.
De versnellingsbak DSG is vrijwel een complex mechanisme dat veel voordelen ten opzichte van traditionele hydraulische en mechanische versnellingsbakken heeft. Wij gaan zich met de details van DSG constructie niet bemoeien: veel informatie is op internet te vinden. Maar hoofdzakelijk in het Engels en in het Duits. Wij zullen software van DSG nakijken.
Programmeren en software van DSG.
In moderne voertuigen worden bijna alle elementen door een besturingseenheid (computer) gecontroleerd. Hoe meer complexe eenheid, hoe meer de besturing daarvan. De versnellingsbak DSG is een uitstekend voorbeeld.
Niet alle “maps” zijn zeer belangrijk voor het besturen van versnellingsbak en niet alle “maps” worden in de modificatie van programmatuur van motor of versnellingsbak inbegrepen. De volgende onderdelen van programmatuur van beheer van DSG worden i.v.m. vergroten (of verminderen) van motorvermogen vaak aangepast:
Koppelbegrenzer (bijvoorbeeld: de motor genereert koppel van 600Nm zonder problemen, maar in het fabrieksprogrammatuur is deze tot en met 500Nm beperkt)
Aanpassing van drukregeling van koppelingen om groter koppel te beheren
De wisseling van versnellingen wordt sneller gemaakt (tot en met 20%)
Reactie van versnellingsbak op versnellingspoken aan stuur wordt sneller
Aanpassing van voorwaarden van schakeling (bijvoorbeeld wordt te vaak naar lagere of hogere versnelling geschakeld of wordt te snel naar hogere versnelling geschakeld, etc.)
Formeel is software van versnellingsbak DSG zo ontwikkeld dat zowel nieuwe als versleten elementen adaptief werken: temperatuur van smeermiddel (en koelmiddel) steeds verandert, de koppelingen worden slechter, deze worden steeds warm of koud, de elementen van elektromechanische eenheid (solenoïden, kleppen, sensors) werken niet zo goed. De slijtage van sommige elementen of afwijkingen van normen in verschillende situaties worden door een fabrieksprogrammatuur met succes beheerd.
Helaas niet altijd: betrekkelijk veelvuldige updates van software van motor en transmissie lossen sommige problemen op die tijdens het ontwikkelen van versnellingsbak zijn opgemerkt, maar overige gebreken van programmatuur of mogelijke verbeteringen blijven buiten beschouwing. Deze worden nooit opgelost wegen beperkte personele middelen.
Types en duidelijke problemen van DSG (S-Tronic):
DQ200 (0AM, 0CW): transmissie met 7 versnellingen en droge koppeling
DQ250 (02E, 0D9): transmissie met 6 versnellingen en natte koppeling
DQ380 / DQ381 (0DE, 0GC): transmissie met 7 versnellingen en natte koppeling
DL382: transmissie met 7 versnellingen
DQ400 (0DD): transmissie met 6 versnellingen voor hybride voertuigen
DQ500 (0BH, 0BT): transmissie met 7 versnellingen en natte koppeling
DQ511: transmissie met 10 versnellingen en droge koppeling (productieplannen ingetrokken)
DL501 (0B5): transmissie met 7 versnellingen en natte koppeling
DQ200 (0AM, 0CW) transmissie wordt door VAG Group gebruikt voor motors met 1.0-1.9L cilinderinhoud sinds 2007.
DQ200 is de eerste en enige versnellingsbak DSG van deze producent met 7 versnellingen en droge koppeling. Deze versnellingsbakken hebben in vergelijking met zijn voorganger DQ250 veel potentiële problemen envertonen veel fabrieksgebreken. De te snelle slijtage van koppeling is het grootste probleem. De gebruiksduur van koppeling kan met behulp van aanpassing van origineel bestuurprogramma van DSG DQ200 verlengd worden.
Overige bekende DQ200 problemen en symptomen:
Te snel schakelen naar hogere versnelling
Te snel schakelen naar hogere versnelling Defecten van mechatronica (elektromagnetisch deel van koppelingbestuur)
Geluiden van “golven” (bijvoorbeeld versnelling 1 en 2)
Pijl van toerental spring of toerental stijgt geleidelijk
Wat kunnen wij voor de versnellingsbak DQ200 voorstellen?
De wisseling tussen versnellingen in mode D en S optimaliseren
De eerste versnelling deactiveren (als dat nodig is)
Koppelingsdruk en logica van wisseling tussen versnellingen optimaliseren
De slagen tijdens het wisselen tussen bepaalde versnelling (meestal 1 en 2) te verwijderen
De omstandigheden van wisseling tussen versnellingen en snelheid te optimaliseren (de exploitatie van voertuig wordt meer aangenaam)
Overige eventuele aanpassingen:
Activeren van launch control
De schakeling van hogere versnelling wordt tot 7200 rpm (of lager) gebracht
Compressiekracht van koppelingen wordt vergroot
Betere reactie op het wisselen tussen versnellingen met behulp van poken op stuur
Voorbeelden van situaties:
Niet efficiënte selectie van versnelling. Als u een lange bocht of rotonde rijdt, selecteert DSG een onjuiste versnelling: als gevolg daarvan hebben wij een trage reactie tijdens startaanloop. Dat voortvloeit hoofdzakelijk uit tegenstrijdigheid tussen turbinedruk en versnelling die door DSG is gekozen.
Vertraagde startaanloop en vertraagde selectie van versnelling. Als u rustig rijdt en beslist om sneller te rijden, is de reactie van uw voertuig te traag. Als u iets krachtiger op gaspedaal drukt, wordt het voertuig naar voren gedrukt. Dat kan aangepast worden: zowel motor als versnellingsbak kan sneller reageren.
Rijden onder te lage toeren. DSG kiest een hogere versnelling hoewel toerental laag is. Tijdens ht rustig rijden (<60km/h) kiest DSG de versnelling 7, daardoor werkt voertuigmotor van 1000 tot en met 1200rpm (toeren per minuut). Als u zachtig op gaspedaal drukt, ontstaat een hoorbare en voelbare vibratie van motor en versnellingsbak. Die symptpmen worden in de loop der tijden steeds aanzienlijker. Vliegwiel gaat tenslotte kapot.
Dat probleem wordt opgelost door de strategie van wisseling tussen versnellingen aan te passen. Ook door een te vaak wisseling tussen versnellingen te vermijden. Daardoor wordt ook de gebruiksduur van koppelingen en versnellingsbak verlengd.
Sportmodus (S). Veel bestuurders erkennen dat het rijden in modus S niet zeer aangenaam is: als u rustig rijdt, worden de versnellingen te laat hoger geschakeld en te vroeg lager geschakeld. Dardoor werkt motor luidruchtig en niet efficiënt ten opzichte van brandstofverbruik. Programmatuur van „Galingas LT“ laat u toe modus S in stad efficiënter gebruiken en, als u dat nodig vindt, die modus op het trekken van aanhangwagen of caravan toe te passen.
Trillingen. Als u trillingen voelt op het moment dat u beweegt of tijdens startaanloop van zeer lage snelheid of tijdens het wisselen van versnellingen 1 en 2, de situatie is dubbelzinnig: uw versnellingsbak/koppeling een reparatie vereist of u kunt die situatie verbeteren door het programmatuur aan te passen en daardoor de reparatie uit te stellen.
DQ250 (02E, 0D9) is zeer populaire transmissie die sinds 2003 in veel motors van VAG Group worden gebruikt (hoofdzakelijk – 2.0TDI / 2.0TFSI / 2.0TSI en 3.6FSI). Deze wordt tot nu toe geproduceerd: deze transmissie wordt beschouwd als betrouwbaar en goed. Met gemodificeerd programmatuur is die versnellingsbak bestand tegen koppel tot en met 600Ag en 650Nm. De nieuwe versie van DQ250 heeft code DQ260 (sinds 2018).
Bekende problemen en symptomen van DQ250:
2.0TDI (na bouwjaar 2009) de hogere versnellingen worden bij zeer laag toerental geschakeld
3.2 V6 schokbewegingen / slagen tussen versnellingen 6 en 5
Agressieve schakeling van eerste versnelling
2.0TSI/TFSI met turbine K04 en 3.2 V6: onlogische strategie van selectie van versnellingen
Wat kunnen wij voor de versnellingsbak DQ250 voorstellen?
De wisseling tussen versnellingen in modi D en S optimaliseren
De eerste versnelling deactiveren (als dat nodig is)
Onnodig schakelen naar lagere versnellingen vermijden
De schakelingstijd en reactie op de handelingen van bestuurder te versnellen
Voorbeelden van situaties:
Niet efficiënte selectie van versnelling. Als u een lange bocht of rotonde rijdt, selecteert DSG een onjuiste versnelling: als gevolg daarvan hebben wij een trage reactie tijdens startaanloop. Dat voortvloeit hoofdzakelijk uit tegenstrijdigheid tussen turbinedruk en versnelling die door DSG is gekozen.
Vertraagde startaanloop en vertraagde selectie van versnelling. Als u rustig rijdt en beslist om sneller te rijden, is de reactie van uw voertuig te traag. Als u iets krachtiger op gaspedaal drukt, wordt het voertuig naar voren gedrukt. Dat kan aangepast worden: zowel motor als versnellingsbak kan sneller reageren.
Rijden onder te lage toeren. DSG kiest een hogere versnelling hoewel toerental laag is. Tijdens het rustig rijden (<60km/h) kiest DSG de versnelling 7, daardoor werkt voertuigmotor van 1000 tot en met 1200rpm (toeren per minuut). Als u zachtig op gaspedaal drukt, ontstaat een hoorbare en voelbare vibratie van motor en versnellingsbak. Die symptpmen worden in de loop der tijden steeds aanzienlijker. Vliegwiel gaat tenslotte kapot. Dat probleem wordt opgelost door de strategie van wisseling tussen versnellingen aan te passen. Ook door een te vaak wisseling tussen versnellingen te vermijden. Daardoor wordt ook de gebruiksduur van koppelingen en versnellingsbak verlengd.
Sportmodus (S). Veel bestuurders herkennen dat het rijden in modus S niet zeer aangenaam is: als u rustig rijdt, worden de versnellingen te laat hoger geschakeld en te vroeg lager geschakeld. Dardoor werkt motor luidruchtig en niet efficiënt ten opzichte van brandstofverbruik. Programmatuur van „Galingas NL“ laat u toe modus S in stad efficiënter gebruiken en, als u dat nodig vindt, die modus op het trekken van aanhangwagen of caravan toe te passen.
Trillingen. Als u trillingen voelt op het moment dat u beweegt of tijdens startaanloop van zeer lage snelheid of tijdens het wisselen van versnellingen 1 en 2, de situatie is dubbelzinnig: uw versnellingsbak/koppeling een reparatie vereist of u kunt die situatie verbeteren door het programmatuur aan te passen en daardoor de reparatie uit te stellen.
Maximaal toerental in motors TDI. Als de gaspedaal ingedrukt wordt, schakelt DSG de versnellingen meestal naast snelheidsbegrenzen: van 4500 tot en met 4700 toeren per minuut, het hangt van de versie software af. Wij raden een vroeger moment van schakeling aan: van 3700 tot en met 4000 toeren per minuut. De startaanloop wordt sneller omdat koppel efficiënt wordt gebruikt. De gebruiksduur van motor en turbine wordt ook verlengd.
Versnellingsbak DQ380 / DQ381 (0DE, 0GC) wordt sinds 2017 in VW Golf GTI en Golf R gebruikt. Daarenboven in Audi S3 voor Chinese markt (sinds 2016).
Bekende problemen en symptomen van DQ380 / DQ381:
Niet efficiënte schakelingsstrategie in bepaalde gevallen
Selecteren van hogere versnelling bij lage toeren
Trage reactie tijdens startaanloop
Wat kunnen wij voor de versnellingsbak DQ380 voorstellen?
De wisseling tussen versnellingen in modus D optimaliseren
De wisseling tussen versnellingen in modus S optimaliseren
Deactivering (of reactivering) van eerste versnelling
Versnellen van schakelen tussen versnellingen
Aanpassen van koelingsstrategie en beheersstrategie van temperatuur DSG
Voorbeelden van situaties:
Niet efficiënte selectie van versnelling. Als u een lange bocht of rotonde rijdt, selecteert DSG een onjuiste versnelling: als gevolg daarvan hebben wij een trage reactie tijdens startaanloop. Dat voortvloeit hoofdzakelijk uit gekozen bestuurprogramma DSG ten opzichte van bepaalde motor. Programmatuur wordt aangepast.
Rijden onder te lage toeren. DSG kiest een hogere versnelling hoewel toerental laag is. Tijdens ht rustig rijden (<60km/h) kiest DSG de versnelling 7, daardoor werkt voertuigmotor van 1000 tot en met 1200rpm (toeren per minuut). Als u zachtig op gaspedaal drukt, ontstaat een hoorbare en voelbare vibratie van motor en versnellingsbak. Die symptpmen worden in de loop der tijden steeds aanzienlijker. Vliegwiel gaat tenslotte kapot. Dat probleem wordt opgelost door de strategie van wisseling tussen versnellingen aan te passen. Ook door een te vaak wisseling tussen versnellingen te vermijden. Daardoor wordt ook de gebruiksduur van koppelingen en versnellingsbak verlengd.
Sportmodus (S). Veel bestuurders herkennen dat het rijden in modus S niet zeer aangenaam is: als u rustig rijdt, worden de versnellingen te laat hoger geschakeld en te vroeg lager geschakeld. Dardoor werkt motor luidruchtig en niet efficiënt ten opzichte van brandstofverbruik. Programmatuur van „Galingas NL“ laat u toe modus S in stad efficiënter gebruiken.
DQ500 (0BH, 0BT) is ontwikkelde versie van versnellingsbak DQ250. Deze wordt in VW Transporter hoofdzakelij ingebouwd met het oog op hogere overbrenging van toerental. Daarenboven in Audi TTRS en RS3, VW Tiguan (alleeen in Europa), Audi Q3, Seat Alhambra met meest krachtige motors.
Deze versnellingsbak is groter en beter dan DQ250. Derhalve worden transmissies DQ250 door DQ500 in krachtige voertuigen zoals VW Golf VII R, VW Golf VII GTI, Audi S3, etc. vervangen.
Bekende problemen en symptomen van DQ500:
Koppelingslip in tweede versnelling
Selecteren van hogere versnelling bij lage toeren
Trage reactie tijdens startaanloop
Wat kunnen wij voor de versnellingsbak DQ500 voorstellen?
De wisseling tussen versnellingen in modus D optimaliseren
De wisseling tussen versnellingen in modus S optimaliseren (bijvoorbeeld met aanhangwagen)
Deactivering (of reactivering) van eerste versnelling
Zachtere wisseling tussen versnellingen
Transmissie DL501 (0B5) wordt alleen in Audi ingebouwd (S-Tronic): A4 / A5 / A6 / A7 / Q5 met vier aangedreven wielen Audi Quattro en 2.0TSI/TFSI met 2.0TDI, 3.0T/TFSI, 3.0TDI, S4 / S5 / RS4-V8.
DL501 is in 2013 vernieuwd en DL501-Gen2 (generation 2) benoemd.
DL501 is de stevigste versnellingsbak van S-Tronic (DSG): de producent geeft aan dat maximaal toerental 600Nm is, maar die versnellingsbak kan in werkelijkheid 620 tot en met 650 verdragen zonder programmatuur aan te passen. Na aanpassing kan toerental 1000Nm bereiken (koppel met grotere capaciteit).
Wat kunnen wij voor versnellingsbak DL501 S-Tronic voorstellen?
Mechanische elementen van DL501 en DSG / S-Tronic vertonen de gebreken zeldzaam: de constructie daarvan is betrouwbaar. Als de ernstige gebreken van DSG zich voordoen die programmisch niet verholpen kunnen worden, is reparatie of vervanging nodig.